De stal
Een schaap heeft door zijn dikke vacht weinig behoefte aan stalling. Toch is het verstandig op sommige momenten een stalling te hebben rond de periode van het lammeren en eventueel wanneer men vroeg in het jaar de schapen scheert. Voor de rest van het jaar kunnen de schapen op de weide blijven.
Schapen binnen of buiten?
Zolang de drachtige ooien voldoende kunnen grazen en het weer het toelaat (dus niet bij te veel regen of sneeuw, strenge vorst) kunnen de dieren in en uit de stal lopen. In de laatste week van de dracht , is het beter om de schapen binnen te houden. Je kan ze dan beter volgen en verzorgen. Wanneer de weiden te nat worden kan het ook goed zijn ze binnen te halen om het gras een beetje te sparen.
De stal moet ruim en hoog zijn, met veel binnenvallend licht, goed bestrooid en overzichtelijk. Zorg ook voor voldoende ventilatie, waarbij het echter niet mag tochten. Een halve deur en een voldoende hoog plafond doet de job. Een zoldering met stro is ideaal. Een te warme stal is slecht voor de gezondheid van de schapen.
Ieder schaap heeft een minimale oppervlakte van 1,5 à 2 vierkante meter nodig, zeker wanneer de schapen dag en nacht in de stal verblijven.
Voederbakken en hooiruiven
Aan de voederbak heeft ieder volwassen schaap een ruimte van 50 cm nodig. Een lam, indien het bij de oudere schapen zou mee-eten, heeft voldoende aan 30 cm.
Plaats de voederbakken en hooiruiven zo dat de dieren er zonder dringen bij kunnen. Zij hangen het beste op een hoogte van circa 50 cm. Schapen zijn kieskeurig , dus laat het hooi steeds in een ruif te liggen (en niet op de grond) en reinig en ontsmet de voederbak af en toe. Ook is het handig bij het voeren niet tussen de dieren te moeten lopen. Daarom is een tussengang met afsluiting en voederbak ideaal, zowel voor de verzorger als voor de schapen.
Strooi steeds voldoende bij , zodat de dieren op droog stro kunnen blijven lopen en liggen. De stal kan regelmatig volledig gereinigd en ontsmet worden of de mest kan blijven liggen. Dan moet er steeds bovenop gestrooid worden en in het voorjaar volledig opgeruimd.
Kraamhokken
Je installeert in de stal een of meerdere kraamhokken van voldoende grootte. Drie tot vierkante meter is ideaal. Zo heb je plaats om eventueel bij te springen tijdens het lammeren. Plaats de ooi daarin na het lammeren. Voorzie meteen een kleine berging voor alle materiaal dat je nodig kunt hebben bij een geboorte.
Wanneer de lammeren wat groter zijn en je wil ze wat bijvoederen zonder dat de ooien alles opeten, kun je een voldoende stevige scheiding plaatsen in de stal met daarin een opening waar de lammeren wel en de ooien niet door kunnen. Achter die scheiding zorg je voor een voederbak, hooiruif en drinkbak aangepast aan de lammeren (hoogte voederbak ongeveer 35 cm). De drinkemmer dient af en toe aangevuld, gereinigd en ontsmet te worden.
Zorg ook dat er in de stal voldoende verlichting is zodat men ook ’s nachts makkelijk kan werken.